Home-pijl

Jean-Philippe Rameau speelde viool, net als jij. Toch was viool niet zijn lievelingsinstrument: dat was het klavecimbel. Een klavecimbel ziet eruit als een piano, maar het klinkt heel anders.

Rameau (1683-1764) leefde in dezelfde tijd als Bach en Vivaldi. Toen was de piano nog niet uitgevonden. Als je een keer ergens een klavecimbel ziet staan, moet je stiekem eens een paar toetsen indrukken. Het klinkt heel bijzonder, als rinkelende belletjes. Dát is nou het instrument waarop Rameau en Bach zo graag speelden.

De noten onder de melodie

De meeste violisten houden ervan om een melodie te spelen. Rameau hield erg van harmonie. Dat zijn de tonen die je door een melodie heen kunt spelen, zodat het nog mooier klinkt. Rameau werd heel erg beroemd met een boek over harmonieleer. Daarin legt hij uit dat de 1ste, de 3de en de 5de toon van een toonladder het belangrijkst zijn. Dat noemt hij een drieklank. De drieklank van G majeur bestaat dus uit de tonen G-B-D. Jij hebt die ook al gespeeld, op bladzijde 23 van je tweede vioolboek. Als je drie of meer tonen tegelijk speelt, noem je dat een akkoord.

Naar Parijs

Het was natuurlijk leuk voor Rameau dat zijn boek over harmonieleer zo succesvol was, maar hij wilde meer. Hij wilde opera's schrijven. Daarom moest hij verhuizen naar Parijs én hij moest er voor zorgen dat zijn muziek in de smaak viel bij de koning. 

De koning was de baas

Frankrijk was in de tijd van Rameau een absolute monarchie.
Dat betekent dat de koning de baas was over alles. Hij hoefde naar niemand te luisteren. Niet naar zijn ministers, niet naar de adel, niet naar het parlement, en zelfs niet naar z'n vrouw. Als hij de koningin vervelend vond, nam hij gewoon een maîtresse (dat is een vriendinnetje). Logisch dus dat Rameau moest componeren in een stijl die de koning mooi vond. Het moest vooral heel elegant zijn.

Gelukkig werden de opera's van Rameau een succes. Hij werd benoemd tot hofcomponist!

Hofdans

Het stukje uit jouw vioolboek, de Rigaudon, komt uit een opera van Rameau. Het is een tussenstukje, waarop alleen gedanst werd en niet gezongen. Speel het maar als een echte hofdans. Heel elegant, alsof de Franse koning met glanzende kleren aan naast je in de kamer staat te dansen.