Flitskaartenboek
Het Flitskaartenboek (24 pagina’s) bevat 44 uitdrukbare kartonnen kaarten. Dit boek hoort bij Deel 1 en Deel 2 van Zo speel ik viool.
De flitskaarten ondersteunen het memoriseren en het automatiseren van de notennamen en de grepen op de viool. Parallel aan de lesstof van Deel 1 en Deel 2 worden steeds nieuwe kaartjes aan de al geleerde noten toegevoegd. Bij de kaarten van Deel 2 zitten ook een paar theorievragen.
In de vioolboeken wordt aangegeven met welke nieuwe kaarten kan worden geoefend.
Aan het eind van Deel 2 zijn alle noten en vingerstanden van de eerste positie geleerd.
Zó werk je met de flitskaarten
- Leg de kaarten die je wil leren op een stapeltje. De plaatjes met de muzieknoten liggen naar boven.
- Pak de bovenste kaart. Welke noot is het? Zeg de notennaam én zeg met welke vinger op welke snaar je de noot speelt.
- Draai de kaart om….. was het antwoord goed? Haal dan de kaart uit de stapel. Was het antwoord niet goed? Leg dan de kaart weer onderop de stapel. Ga door tot alle kaarten op zijn.
Flitskaartenspel
Als je met twee of meer kinderen bent, kun je het flitskaartenspel spelen.
- Pak om de beurt de bovenste kaart van de stapel. Zeg de notennaam én zeg met welke vinger op welke snaar je de noot speelt.
- Is het antwoord goed? Dan mag je de kaart houden. Is het antwoord niet goed? Dan leg je de kaart weer onderop de stapel en de volgende speler krijgt de beurt.
- Als alle kaarten op zijn, kijk je wie de meeste kaarten heeft. Dat is de winnaar!